Hou eens op met proberen bewoners van arme wijken duurzamer te maken en bescherm het buurtkapitaal wat hen al duurzaam maakt. Al jaren wordt in mijn stadsdeel Amsterdam Nieuw-West geprobeerd de bewoners voor duurzaamheid te interesseren. We kopen hier weinig groene energie en er is geen enkele biologische winkel, we recyclen slecht en geen enkel stadsdeel is zo pro-(benzine)auto. Allerlei strategieën worden bedacht om de duurzaamheidsboodschap aantrekkelijker te maken. Wethouder Moorman, van armoede en onderwijs, wilde het laatst opnemen voor deze groep door de link te leggen met het besteedbaar inkomen en haalde de de slogan aan “als je rood staat kan je niet groen doen”. Hiermee sla je de plank echter mis. Onderzoek wijst keer op keer uit dat hoe lager het inkomen hoe minder men juist vervuilt. Er is een sterk verband tussen het inkomen, de mate van consumptie, duurzaam of niet, en de vervuiling die dat veroorzaakt. Het maken van een duurzaam product heeft namelijk ook een, weliswaar iets kleinere maar toch een niet te vermijden, ecologische voetafdruk. Je kan beter minder dan duurzaam consumeren. En dat is precies wat we hier in Nieuw-West doen. Beter dan men onterecht een schuldgevoel aanpraten is het minder-consumeren te belonen. We hebben relatief veel moestuintjes, we koken nog veel zelf en voor elkaar, we repareren nog relatief veel zelf, en we blijven relatief veel in de stad met de vakanties. Dit kunnen we echter niet blijven doen met de huidige trends waarbij het groen in de stad verdwijnt, en het steeds moelijker wordt om buurtactiviteiten en feestjes te organiseren door de steeds striktere regelgeving, duurdere vergunningen en gebrek aan ruimte en buurtwerkers. Het steunen van duurzame ontwikkeling in Nieuw-West is dus niet proberen de juiste toon te vinden om de zogenaamde moeilijke doelgroepen te overtuigen van de noodzaak van een transitie. Help liever de bewoners zichzelf te helpen met het aanpassen aan het nieuwe klimaat en met toegang te blijven garanderen tot buurtkapitaal. Investeren in duurzaamheid is daarmee het actief voorkomen dat buurtkapitaal verloren gaat en te voorkomen dat men afhankelijk wordt van dure duurzame producten om de transitie zonder al te veel kleerscheuren door te komen. Grafiek uit: Who emits most? Associations between socio-economic factors and UK
households' home energy, transport, indirect and total CO2 emissions Milena Büchs, Sylke V. Schnepf (2013) Andere artikelen die de link leggen tussen consumptie en CO2 emissie, de zg "carbon elasticity". Climate concern elasticity of carbon footprint Enar Kornelius Leferink et al (2023) Expenditure-elasticity and income-elasticity of GHG emissions – a survey of literature on household carbon footprint Antonin Pottier (2021) The association between the carbon footprint and the socio-economic characteristics of Belgian households Petra Zsuzsa Lévay, Josefine Vanhille, Tim Goedemé and Gerlinde Verbist (2020) Carbon Footprint of Household Consumption of Different Income Groups—— Evidence from Micro-data of Chinese Households Siyue Lai, Xinyue Wang and Yuchen Li (2020)
0 Comments
Lezing voor het 40 jarig jubileum van Vereniging Oeverlanden Blijven! Deze lezing gaat over de groenstructuur in de woonwijken van Nieuw-West zoals dat grofweg nu al 90 geleden gemaakt is als onderdeel van het Uitbreidingsplan van Amsterdam. De Groenstructuur sluit mooi aan op de buitengebieden, via een systeem van groene lanen en parken, en dat was ook precies de bedoeling van de architect van Eesteren. Hier zie je een uitsnede van de oorspronkelijke tekening van het Uitbreidingsplan uit 1935: En in detail de uitwerking van de groenstructuur in Slotervaart: Mijn betrokkenheid bij het groen in Nieuw West begon al op jonge leeftijd, als lid van de Jeugdbond voor Natuurstudie, vooral als vogelaar. Vrijwel wekelijks gingen we op excursie op de fiets via die scheggen naar interessante natuurgebiedjes. Dichtbij Amsterdam waren dat eigenlijk altijd “vergeten” of nog niet ontwikkelde delen zoals de spoordijk, de westzijde van het Sloterpark en natuurlijk de Oeverlanden. Gelukkig hebben toen de enorme inspanningen van bewoners en actievoerders ertoe geleid dat een aantal van die stukjes ook onontwikkeld bleven, en dat zijn nu eigenlijk de belangrijkste stukjes natuur van de Hoofdgroenstructuur geworden. Maar met de groenstructuur van Van Eesteren is iets merkwaardigs aan de hand. Stedenbouwkundig was het een experiment en vrij uniek in zijn soort. Het systeem van groene lanen en plantsoenen is uitgevoerd zoals gepland was, en men is er in de loop van jaren gehecht aan geraakt. Het heeft verschillende rondes van stadsvernieuwing overleefd. En in die zin is het experiment succesvol gebleken. We hebben hierdoor nog steeds relatief veel groen. Er zijn geen harde cijfers, maar gebaseerd op een inventarisatie wat ik heb gedaan in drie buurten in Slotervaart is er gemiddeld 20% tot 30% groen. Dat zou in Nieuw West minstens 200 hectare groen in de buurt betekenen; 5 keer de oeverlanden, iets van 700 voetbalvelden. Het experiment van die 200 hectares openbaar groen in de buurt kan je ook als mislukt beschouwen, dat wordt ook beaamd door de meeste sociologen en architekten die erover hebben geschreven, bv in de deze mooie toegankelijke studie “De Groene Kracht”. De kritiek is dat ten eerste het kijkgroen nooit helemaal uit de verf is gekomen, ten tweede de natuur het ondergeschoven kindje is, en tenslotte dat de programmering van het groen altijd heel minimaal is gebleven. De bewoners voelen zich niet uitgenodigd er iets mee te doen of ervoor te zorgen. Verloedering en onveiligheid liggen om de hoek, zoals de tuinarchitect Wim de Boer het al in 1969 treffend zei: “Omdat het binnen geen buiten en het buiten geen binnen heeft”. We staan nu weer voor een cruciaal punt, zoals duidelijk wordt gemaakt in de nieuwe omgevingsvisie van Amsterdam. Naar welke van de vele prioriteiten gaat de schaarse ruimte? Want anders dan de Hoofdgroenstructuur, is de Groenstructuur van Nieuw West alleen vanuit een soort traditie, gevoel of architektonisch beeld beschermd. Er is alleen de Amsterdamse Groennorm van 6%. De oplossing van de omgevingsvisie is het proberen te verenigen van twee tegenstrijdige doelen: méér groen en méér nieuwbouw. Dat lijkt theoretisch mogelijk door meerkernige ontwikkeling. Meer en hoger bouwen in verschillende nieuwe kernen, en rigoreus vergroenen buiten die kernen. Maar in de praktijk wordt het groen makkelijk opgeofferd. Dat kunnen we in Slotervaart zien. En zo dreigt dat ook in het nieuwe Schinkelkwartier gebeuren, een grote geplande nieuwe wijk rondom waar wij nu zijn. Het groen wat overblijft lijkt wederom weinig natuur en gebruikswaarde te krijgen. In die 90 jaar heeft de groenstructuur inderdaad niet zijn beoogde effect gehad op de gezondheid en verbondenheid van Amsterdammers. Echter met de veranderingen in het klimaat en de economische moeilijkheden die we daarbij verwachten, hebben we juist dat groen dubbelhard nodig om een zeker welzijn te behouden, juist voor de minder financieel draagkrachtigen zoals die er veel zijn in Nieuw-West. Hier kan je het vage begrip brede welvaart duidelijk zien. Meer mensen zullen in de vakanties in Amsterdam blijven, we moeten hitte-eilanden voorkomen, we moeten regenwater vasthouden, en schoon water beschikbaar stellen, we moeten kunnen pootje baden en zwemmen, we hebben veel meer en meer soorten ontmoetings- en bewegingsplekken nodig. En de weggejaagde natuur van buiten de stad zoekt ook een plekje. Dus die 200 hectare is geen luxe. Om het beter te kunnen beschermen stel ik voor om het groen nader te specificeren. Ik heb in de eerder genoemde inventarisatie het groen onderverdeeld in geschikte lokaties voor kijkgroen, openbaar recreatie en speelgroen, natuurgroen en bewonersbeheergroen, die ook wel commons genoemd worden. Commons zijn een vorm van publiek eigendom wat de bewoners en gebuikers zelf beheren en waar steeds meer mensen zich voor inzetten. Plaatje overzicht verschillende vormen van groen: Ik stel voor dat Natuurgroen, ook al zijn de stukjes zo klein, en midden in de wijk, gewoon in de Hoofdgroenstructuur moet worden opgenomen. Dit zijn bijvoorbeeld de taluds van dijken en resterende kwetterbosjes. En voor de commons blijkt uit mijn inventarisatie dat er ongeveer 5m2 per bewoner beschikbaar is om nieuwe functies te ontwikkelen die die zogenaamde adaptieve capaciteit kan geven voor de toekomst. Adaptieve capaciteit is het vermogen om zelf invloed uit te kunnen oefenen op ons welzijn nu, en in de nabije toekomst. Het is de mate van veerkracht van een gemeenschap om in tijden van crisis een bepaalde welvaart te behouden. Steeds meer transitiekundigen, bijvoorbeeld Jan Rotmans in zijn boek “Omarm de Chaos” stellen dat we ons moeten voorbereiden op onzekerheid en economische schommelingen. Stedebouwkundigen hebben een hekel aan normen. Maar normen zijn de enige virtuele barricade die we hebben. En waarschijnlijk zijn daarvoor de echte barricades ook weer nodig, net als toen voor de Oeverlanden. .
How often talking about a problem nowadays ends with a sigh, “yup, it’s systemic…” after which we give up thinking further about solutions. Fighting the system is the domain of radicals, rebels, artists and philosophers and not for practical, down-to-earth people, right?
But now we are in one of those rare historical moments in which radical transitions in society are made as we speak. And there is a real risk of system collapse. The availability of global resources calculated by the club of Rome has recently been updated and is as sobering as they were back in the 70s (Earth4All). System change is not a utopic exercise. It is more like what can we do to prevent collapse in a dramatic and chaotic way. And: how can we start building up systems that align with the future realities? A new system doesn’t just appear out of nothing. It is created from subsystems and niche markets that were already active under the old system. So, the question “how can we change the system?” should be in fact: how can we give importance to present values that will be dominant in the future? What is within our reach now, as an individual and as a community, to build up those promising subsystems and niche markets? https://www.vpro.nl/programmas/tegenlicht/lees/artikelen/2022/tien-transities.html There is a growing movement of change makers. The Kaskantine offers different challenges, loosely based on the “three challenges concept” of Gina Bianchini, the CEO of Mighty Networks, that will make you part of those subsystems and help to shape them at different levels. Lifestyle as a system: reduce the personal ecological footprint and align daily habits with new values (”the intro-challenge”). This is a checklist of actions to choose and decide which point you will change. Extended Household as a system: reduce the footprint of the whole household, realising results (” result challenge”). This has the form of strategy that can be designed and followed by the members of the (extended) family, friends and community members that can have measurable objectives for example for one year. The Neighbourhood or regional environment as a system: define neighbourhood values or the neighbourhood doughnut and projects that work towards them (”epic challenge”). This has the form of a social network or cooperation of citizens, grassroots organisations, social entrepreneurs and local businesses, schools and health care institutes and local authorities that stimulate specific actions that fit in the neighbourhood strategy with projects or programmes. To support subsystems and niche markets, we have to look for leverage points that can bring them in a more dominant position, things that structurally put the new initiatives in more favourable property and power relations. The Personal -Intro- Challenge: 1. calculate your footprint and make your personal doughnut; https://doughnuteconomics.org/tools/118 2. do the VENN diagram; https://www.ayanaelizabeth.com/climatevenn 3. change one daily habit into one that fits with the new values, like a more healthy and climate-friendly diet. https://eatforum.org/learn-and-discover/the-planetary-health-diet/. The Extended Household -Result- Challenge: 4. join or set up a buy-nothing group or/and local barter system; https://buynothingproject.org/ 5. join or set up a repair cafe, composting site, community garden and/or neighbourhood kitchen; 6. join or set up a transport bike or car share group; 7. join or set up your own insurance, energy or saving and credit group. The -Epic- Neighbourhood Challenge: 8. identify local capital and natural resources, and push for a good commoning policy; 9. embrace nature-based design, and let local production depend on what natural cycles have to offer; 10. integrate sectoral policies and look for solutions that solve multiple problems at the same time. https://www.wri.org/insights/systems-change-how-to-top-6-questions-answered Join those challenges with us, and sign up for the newsletter! Commoning of “vergemeenschappelijking” is een nieuw woord maar verwijst naar een oud gebruik.
Het oude gebruik was het beheren van een “meent” (in Engels: commons), een stuk land, meestal in het midden van een dorp, wat alle inwoners konden gebruiken om hun vee te laten grazen. Er was toen nog geen werkwoord voor het in beheer nemen van een meent, waarschijnlijk omdat het gebruik er al sinds mensenheugenis is. De meenten zijn echter verdwenen door de invoering van privébezit. Er bestaat nu geen land meer dat van iedereen is of wat voor “om-niet” door een gemeenschap die er woont naar eigen inzicht kan worden gebruikt. Het is of van de overheid en heeft specifieke functies, publiek of openbaar, of het is privé. Er is nu een beweging aan het ontstaan van mensen die vinden dat collectief eigenaarschap of gebruiksrecht weer terug moet keren, vandaar het werkwoord “commoning”, het weer tot commons maken of, als anglicisme, “vergemeenschappelijking”. Er is een goede case te maken voor de vaststelling dat we te ver zijn doorgeschoten met de privatiseringsgolf, zeker in het licht van de polycrisis (klimaat, water, biodiversiteit, grondstoffen). Het argument voor privatiseren was dat gemeenschappen en overheden niet efficient zijn in het toewenden van hulpbronnen voor de productie van welvaart. Privébedrijven zijn daar beter in, vooral als ze kunnen concurreren in een vrije markt. Echter, dat doen ze inderdaad zo goed dat al die hulpbronnen nu aan het opdrogen zijn. De theorie vergat dat natuurlijke hulpbronnen in een gangbaar bedrijfsmodel eindig zijn en dat een kleine overheid, of een op afstand gezette gemeenschap, nu weinig middelen in handen heeft om het principe aan te passen en de markt beter te reguleren. Grote bedrijven gaan tot het uiterste om de laatste hulpbronnen op de oude voet te kunnen blijven exploiteren. Niet alleen omdat er misschien duistere types in het management van de Shells en BP’s zitten, maar vooral omdat dit liberale gedachtegoed al tientallen jaren geleden in wetgeving is vastgelegd, en we het nu ervaren alsof het normaal is. Het is een systeemfout geworden. Een ander probleem van de theorie van de privatisering is de aanname dat de welvaart die door die hoge efficiëntie door bedrijven wordt geproduceerd vanzelf door de samenleving heen druppelt via het salaris van de werknemers en via belasting en redistributie door de overheid (”trickle- down economics”) . Die aanname is helaas in vele recente onderzoeken fout gebleken. De rijkdom blijft bij de rijken plakken en de ongelijkheid in bezit is toegenomen (zie hiervoor bijvoorbeeld analyses van Thomas Piketty). Commoning als tegenbeweging is begonnen bij niet-materiële hulpbronnen, met name auteursrechten. Het is gelukt, misschien juist omdat het niet-materieel is, om een “creative commons” te maken, een verklaring waarmee afstand wordt gedaan van het auteursrecht. (zie: Creative Commons Nederland) Veel boeken, computerprogramma’s en websites (bijv. Wikipedia) worden onder de creative commons gepubliceerd en kunnen door iedereen vrijelijk worden gebruikt. Veel moeilijker is om materiële hulpbronnen te commonen. Die zijn namelijk vrijwel allemaal al vergeven aan private partijen. En als de overheid zelf nog wat heeft, dan is ze verplicht volgens de Wet Markt en Overheid deze ook via de markt te verhuren of te verkopen. De grond, waarmee het commoningsverhaal is begonnen, is via diezelfde markt, onderwerp geworden van een immense speculatie. Grond als hulpbron voor productie van welvaart is alleen nog financieel rendabel in te zetten in kapitaalintensieve en gespecialiseerde sectoren. Dat is dus niet de keuterboer en de groenteman op de hoek. Grondeigenaarschap is de nummer 1 bepalende factor voor rijkdom in Nederland en voor de grote ongelijkheid in bezit. Via de Wet Markt en Overheid is de overheid verplicht met deze ratrace mee te doen en moet bij gronduitgifte voor maatschappelijke doeleinden bizarre prijzen vragen. De maatschappelijke projecten op hun beurt moeten het geld bij elkaar schrapen bij hun doelgroepen en zien zich genoodzaakt weer bij de overheid aan te kloppen voor subsidie. Hiermee verdwijnt overheidsgeld en geld van lokale gemeenschappen uiteindelijk in het zwarte gat van speculatie, in de brede zin van het woord. Bedrijven rekenen op economische groei, en zijn bereid grote schulden aan te gaan om de grond als productiemiddel in te kunnen zetten. Geldschieters eisen rendement, en dus de meest exploiterende bedrijven lukt het de hoogste leningen af te sluiten om de grond te bemachtigen. Ergo de maatschappelijke waarde of natuurwaarde van grond wordt steeds moeilijker te realiseren of te beschermen. Er zijn nu een aantal strategieën in opkomst om grond weer te vergemeenschappelijken en die andere waarden weer centraal te zetten. Omdat grondpolitiek de ruggengraat van het politiek-economische systeem is, moeten dat dus tot diep in het bot oefeningen in systeemverandering zijn. Dan wordt het wel heel interessant als we daar enigszins in slagen. De wetenschap van systeemanalyse heeft ontdekt dat een belangrijk onderdeel van systeemverandering is dat de nieuwe praktijk, of subsysteem, al levensvatbaar is binnen het oude systeem, en dat die praktijk aan belang toeneemt als het oude systeem inkrimpt of stuiptrekkingen ondergaat (zie bijvoorbeeld de analyses van Jan Rotmans). De volgende praktijken geven volgens mij een beetje weer wat nu sucesvolle ontwikkelingen zijn in de commoningbeweging. Mijn idee is dat ze allemaal gebaat zijn bij een rake klap aan het systeem zelf: aanpassing van de Wet Markt en Overheid. 1. het uit de markt halen van grond door opkoop (Lenteland, Aardpeer, Land van Ons, Community Land Trust, etc); 2. een alternatieve waardering van grond krijgt boekhoudkundige status (ecosysteemdiensten en maatschappelijke diensten via CO2 rechten of blockchain); 3. een fonds zorgt voor compensatie door bedrijven en de overheid voor het gebruik van grond voor maatschappelijke doeleinden (bijv. het Donutfonds). Er is een clausule in de Wet Markt en Overheid, die de overheid het recht geeft om grond uit te geven onder de "kostendekkende prijs" als aannemelijk gemaakt kan worden dat het om het “algemeen nut” gaat. Deze bepaling is herhaaldelijk onder vuur gekomen en is daarmee behoorlijk uitgehold (zie deze blogpost voor een korte uitleg). De Gemeente Amsterdam heeft juridisch het zekere voor het onzekere genomen en een interne bepaling aangenomen om niet van deze clausule gebruik te maken. De huidige polycrisis laat echter zien dat burgers behoefte hebben om zelf letterlijk aan hun toekomst te bouwen, voor hun gemeenschap en de natuur in hun omgeving, en dat ze meer toegang nodig hebben tot hulpbronnen om veerkracht en buffers te maken voor onzekere tijden. Waar binnen de drie praktijken aan kan worden gewerkt is een preciezere en juridische definitie van wat maatschappelijk is, zodat we gezamenlijk kunnen eisen om de uitzonderingsclausule in de wet weer te activeren. De grote maatschappelijke uitdagingen van vandaag vragen om een andere verbondenheid tussen mensen. Duurzaamheid, sociale ongelijkheid, diversiteit en digitalisering vragen om zelforganisatie en een sterkere lokale economie. Kleinere verbanden zijn belangrijk om deze uitdagingen democratisch en solidair aan te gaan. Overal klinkt de roep om een andere economie: wat voor economie willen we eigenlijk? Tegelijk is er een beweging in de nieuwe economie in opkomst, waarin initiatieven en bedrijven opbloeien die democratisch zijn in eigendom en governance, en waarde creëren voor de buurt of regio. Het democratische en collaboratieve model van de commons is hiervoor vaak een inspiratie. Het is hoog tijd dat overheden, kennisinstellingen en maatschappelijk middenveld de handen ineenslaan om deze sector aan te jagen. In Amsterdam lanceert een brede coalitie van maatschappelijke organisaties daarom vandaag de Startcoalitie voor de opbouw van de Incubator voor de Gemeenschapseconomie. Overal komen nieuwe gemeenschappelijke organisatievormen op, zoals energiecoöps en wooncoöps, of innovatieve praktijken in de zorg en in de wijk. Elders zien we alternatieve bedrijfsvormen opkomen om de macht van grote tech-bedrijven uit te dagen in de vorm van platformcoöps. In deze organisaties worden gemeenschappelijke doelen en waarden verbonden aan economische en maatschappelijke vraagstukken. De incubator voor de gemeenschapseconomie zal burgers, ondernemers en overheden helpen om zich hiervoor te verenigen. Momenteel is er veel bedrijvigheid rondom de nieuwe economie, die democratischer en collectiever is. In de wetenschap, het bedrijfsleven, de politiek, en in het MKB wordt de behoefte gevoeld aan nieuwe vormen van organiseren. Modellen als de coöperatie, holocratie, sociocratie en werknemersparticipatie komen weer op. Op lokale schaal zijn veel succesvolle initiatieven, bijvoorbeeld buurtcoöps. Ook wordt geëxperimenteerd met kredietunies, broodfondsen en social impactbonds. In al die initiatieven staat een emancipatoire werking centraal. De buurt neemt zelf verantwoordelijkheid voor producten en diensten die ze nodig hebben. Veelal worden zaken decentraal georganiseerd en is er naast economische behoeften veel aandacht voor het maatschappelijke en sociale. Maar initiatieven lopen tegen belemmeringen aan: de institutionele kaders zijn er nog niet op ingericht en het ontbreekt bijvoorbeeld aan kennis over collectieve processen, financiering, technische en juridische mogelijkheden en best practices. Het is nodig om deze initiatieven te ondersteunen en de sector aan te jagen. Daarom richten wij de Incubator voor de Gemeenschapseconomie op. We werken met de volgende uitgangspunten: -de incubator werkt met initiatieven die hun organisatiemodel willen democratiseren. Dit gaat om gedemocratiseerd eigendom en governance. -de incubator werkt met initiatieven die hun businessmodel sociaal en regeneratief willen maken, in plaats van winstgedreven en extractief. -de incubator werkt met initiatieven die in hun organisatiemodel en in hun businessmodel waarde voor het lokale en voor de gemeenschap creëren. Hiermee richten we ons op veel verschillende vormen van gemeenschapseconomie in de stad, waaronder ook buurtcommons, energiecoöps en nieuwe stadsbrede ondernemingen. De rechtsvorm van deze samenwerkingsverbanden is belangrijk, maar kan verschillende vormen aannemen mits ze aan de uitgangspunten voldoen. In de incubator werken we samen en gaat het om onderling leren. Allereerst gaat het om een sociaal-culturele verandering en daarmee koerswijziging in wat voor economie we aanjagen: een economie die de gemeenschap dient. De incubator zal een Publiek-Civiele Samenwerking zijn: gemeenschappen en maatschappelijke organisaties trekken de kar maar de overheid heeft steeds ook een eigen rol. Wij zetten ons hiervoor in en gaan nu aan de slag. Hopelijk ook met jou! Commons Network HvA- Center for Economic Transformation Kaskantine 02025 – Oranje Energie Ru Paré StadmakersCoöperatie Waag Launching the Incubator for the Community Economy Today’s major societal challenges requires us to unite and connect. Sustainability, social inequality, diversity and digitalization require self-organization and a stronger local economy. Smaller connections are important to meet these challenges democratically and in solidarity. The call for a different economy is heard everywhere: what kind of economy do we actually want? At the same time, a new economy movement is emerging, in which initiatives and businesses are flourishing that are democratic in ownership and governance, and create value for the neighborhood or region. The democratic and collaborative model of the commons is often an inspiration for this. It is high time that governments, knowledge institutions and civil society join forces to drive this sector forward. That is why today, a broad coalition of civil society organizations in Amsterdam is launching the Start Coalition to Build the Incubator for the Community Economy. New models of collective organisation are emerging everywhere, such as energy co-ops and housing co-ops, or innovative practices in healthcare and in the neighborhood. Elsewhere, we see alternative business forms emerging to challenge the power of big tech companies in the form of platform co-ops. In these organizations, common goals and values are linked to economic and social issues. The community economy incubator will help citizens, entrepreneurs and institutions unite for this purpose. Currently, there is a lot of activity around the new economy, which is more democratic and more collective. In science, business, politics, and in SMEs, the need is felt for new forms of organizing. Models such as the cooperative, holocracy, sociocracy, and worker ownership are re-emerging. There are many successful initiatives on a local scale, such as neighborhood co-ops. Experiments are also being conducted with credit unions, bread funds and social impact bonds. The emancipatory effect is central to all these initiatives. The neighborhood itself takes responsibility for the products and services it needs. Things are often organized decentrally and, in addition to economic needs, much attention is paid to social and societal issues. But initiatives come up against obstacles: the institutional frameworks are not yet geared up for this and there is a lack of knowledge about collective processes, financing, technical and legal possibilities and best practices, for example. It is necessary to support these initiatives and give the sector a boost. That is why we are setting up the Incubator for the Community Economy. We work with the following principles: -the incubator works with initiatives that want to democratize their organizational model. This involves democratized ownership and governance. -the incubator works with initiatives that want to make their business model social and regenerative, rather than profit-driven and extractive. -the incubator works with initiatives that create value for the local and for the community in their organizational model and in their business model. In doing so, we focus on many different forms of community economy in the city, including neighborhood commons, energy co-ops, and new citywide enterprises. The legal form of these partnerships is important, but can take different forms provided they meet the principles. In the incubator we work together and it is about mutual learning. First and foremost, it is about a socio-cultural change and thus change of direction in what kind of economy we are driving: one that serves the community. The incubator will be a Public-Civic Partnership: communities and civil society organizations will pull the cart but the government will also have its own role. We are committed to this and are now getting to work. Hopefully also with you! Commons Network HvA- Center for Economic Transformation Kaskantine 02025 – Oranje Energie Ru Paré StadmakersCoöperatie Waag Dit is het belangrijkste wat we hebben geleerd van het tienjarige experiment “De Kaskantine”
We wilden met een urban farm-restaurant de rijkdom van lokale natuur culinair laten zien, benutten en het een prominentere plaats geven. We wilden lokale hulpbronnen, zoals klei en stro, circulair gebruiken voor het bouwen en de huishouding van het restaurant. Het verplaatsbare Kaskantine maakte een exponentiele groei door bij ieder van de vier verhuizingen. Dat is verrassend gezien het is gebeurd zonder operationele subsidies en met maaltijden op donatiebasis. In het algemeen kan je observeren dat kleinschalige, lokale ondernemeningen met een maatschappelijke missie de concurentiedruk met commerciele ondernemingen vaak weten te overleven. Als we analyseren waarom dat zo is kunnen we misschien ook beter een maatschappelijke beweging smeden die zo hard nodig is voor een gezondere planeet. In die tien jaar tijd is het belang van lokale kringlopen echt in de schijnwerpers gekomen. De grote huishouding van de elementen zoals koolstof, stikstof en metalen eist dat de lokale kringlopen ook in orde moeten zijn. De natuur was en is nog altijd het slachtoffer van economische expansie. Het zorgen en bewaken van natuurlijke kringlopen, alhoewel het prachtige economische producten oplevert, wordt duidelijk niet op zijn waarde beloond. Voor het beter sluitend maken van de natuurlijke kringlopen zijn er kleinschalige bedrijven en lokaal vakmanschap nodig die in het huidig economische systeem worden weggeconcurreerd. Zolang natuurlijke grondstoffen niet gebonden zijn aan lokale kringlopen en vrij en goedkoop op de wereldmarkt te verkrijgen zijn, lijkt er geen einde te komen aan schaalvergroting en specialisatie en de uitholling van lokale waarden. In de analyse van het succes van de Kaskantine komt natuurlijk de interne drive naar voren van de vele vrijwilligers om zich in te zetten voor het maatschappelijk nut en de liefde voor lokale producten. Heel interessant is echter dat er een ander soort efficientie wordt gerealiseerd. Niet een efficientiewinst door de productie op te schalen, een “economy of scale”, maar een “economy of scope”. Dit is de mogelijkheid om de focus tussen verschillende productlijnen te verschuiven bij een wisselende aanvoer van grondstoffen. Aangezien de vrije beschikbaarheid en dumping van natuurlijke grondstoffen nu toenemend door allerlei regelgeving en door toenemende schaarste door de “planetary boundaries” worden beperkt komt dit model van efficientie ook beter tot zijn recht. In het hoofdstuk “Civic engagement as the corner stone of symbiotic cities”, van het boek “The Symbiotic City”, geredigeerd door en met bijdragen van Marian Stuiver van de WUR, wordt getracht dit complexe begrip aan de hand van de case van de Kaskantine uit te leggen. Marian Stuiver is hoofd van het programma Green Cities van de universiteit in Wageningen. In dit hoofdstuk komen nog drie andere waarden of principes aan bod die hiermee verbonden zijn en evenmin onmisbaar waren voor het succes van de Kaskantine.
Sociale ondernemingen die op dit moment met deze principes tegen de druk in van hyperkapitalisme overleven zijn gebaat met een aparte juridische status, die er bijvoorbeeld voor kan zorgen dat commoning en multifunctioneel bestemmen een gerechtvaardige plek krijgen in stedelijke planning. In plaats van tegen de druk in te groeien zou dat deze ondernemingen en initiatieven juist kunnen laten bloeien en het pad kunnen effenen voor een diepe maatschappelijke verandering. Misschien dat je als Kaskantine-volger het nog kan herinneren, het is namelijk al een lange strijd, maar de Kaskantine heeft drie jaar geleden een motie ingediend in de Gemeenteraad om op te komen voor de off-gridders. Het doel was om de werkelijke kosten te berekenen van een tijdelijk verhuur van een stukje ongebruikt land zonder aansluitingen op NUTS voorzieningen (off-grid). De vastgoedafdelling van de gemeente heeft hier namelijk geen categorie voor, en brengt daarom een algemene kostendekkende, minimumprijs in rekening die volgens ons veel te hoog is. Te hoge vastgoedprijzen verhinderen maatschappelijke organisaties hun werk te doen in de buurt. Mede hierdoor is het restaurant van de Kaskantine al drie jaar dicht.
Helaas weigert de Gemeentelijke afdeling Vastgoed al die tijd medewerking om die motie uit te voeren, en dringt tegelijkertijd aan een definitief contract te sluiten. We hebben nu een mondelinge deal gesloten. Afdeling Duurzaamheid steunt de Donutcoalitie en we gaan met ons Donutproject (zie andere blogpost) proberen een eerlijke huurprijs te realiseren. Dus een korting op de huur in ruil voor het maken van maatschappelijke waarde. Echter wat we allemaal wel of niet kunnen doen met het huurcontract is nog niet duidelijk en zal afhangen van de komende onderhandelingen en de nieuwe wethouder voor Vastgoed: Rutger Groot Wassink. Rental Contract Kaskantine Maybe you remember, as a follower of the Kaskantine, because it's been a long battle, but the Kaskantine tabled a motion in the City Council three years ago to stand up for urban Off Gridders. The aim was to calculate the actual cost of temporarily renting out a piece of unused land without connections to NUTS facilities (off-grid). The real estate department of the municipality does not have a category for this and therefore charges a general, cost-covering minimum price that we think is far too high. That price prevents social organizations that want to use such spaces from doing their work in the neighborhood. Partly because of this, the Kaskantine restaurant has been closed for almost three years. Unfortunately, all this time, Municipality Realty has refused to cooperate in carrying out that motion while insisting on a final contract. We have now reached a verbal deal. The Department of Sustainability supports the Donut Coalition, and we will try to achieve a fair rent with our Donut Project (see other blog post). So: a discount on rent in exchange for producing social value. However, what we can or cannot do with the lease is not yet clear and will depend on the upcoming negotiations and the new alderman for Municipal Real Estate: Rutger Groot Wassink. (see below for English)
De Kaskantine leidt de zogenaamde Donutcoalitie, een samenwerking van 10 maatschappelijke organisaties in Amsterdam Nieuw-West om meer beloning te krijgen voor ons werk. Dit jaar doen we de Donutbakkerij Slotervaart, een pilotproject voor de Donuteconomie op buurtnivo. We gaan een Buurtdonut maken! Dat is een weergave van waarden die de buurt belangrijk vindt. En dan meten we de maatschappelijke impact van de buurtorganisaties op die waarden. Vervolgens drukken we die impact uit in een financiele waarde met behulp van de MAEX (www.MAEX.nl). Het project zoekt lokale bedrijven die deze maatschappelijke impact met hun diensten, producten of financiele bijdrage willen belonen. Ook de gemeente Amsterdam geeft dit jaar via dit project korting op haar diensten ter waarde van 8.000 euro. De Kaskantine gebruikt MAEX al enkele jaren, en vorig jaar bedroeg de financiële waarde van onze sociale impact 220.000 euro, vooral omdat we gratis voedsel uitdelen, voedselverspilling tegengaan en openbare grond ecologisch beheren. https://maex.nl/#/initiative/4b8e3455-bf63-4dcf-a696-a9cd35abbd4e https://www.kaskantine.nl/doughnut-economy-nl.html De bijdrage van de Kaskantine aan de duurzaamheidsdoelen van de VN (SDG's) Studenten van de Van Hall University hebben een filmpje gemaakt van hoe de Kaskantine bijdraagt aan de Sustainable Development Goals (SDG's). De financiele waarde van onze sociale impact in 2021 is door MAEX geschat op 220.000 euro. De Donut in Masterplan Nieuw-West Het Masterplan Nieuw-West wil in de komende 20 jaar een extra stimulans geven aan dit stadsdeel met name aan de jongeren. De Donutcoalitie Nieuw-West wil graag laten zien wat de donut kan betekenen voor het Masterplan. Download hieronder onze visie hierop en de tabel met wat de buurtorganisaties nu al bijdragen. brief_inspraak_masterplan_3_.pdf Download File masterplan_bijdragen_buurtorganisaties_-_tabellenblatt1_1_.pdf Download File Buurtdonut in Slotervaart Het bestuur van Stadsdeel Nieuw-West is nu medestander in de ontwikkeling van de lokale donuteconomie! Ze is gevoelig voor het argument dat niet alleen grote bedrijven moeten kunnen profiteren van circulaire kansen maar ook de buurteconomie. De Kaskantine zal met de Donutcoalitie Nieuw West de komende tijd een serie bijeenkomsten organiseren om te brainstormen over hoe je buurtwaarden en brede welvaart kan uitdrukken in economische termen en hoe je geld zolang mogelijk kan laten circuleren in de buurt... A Doughnut Economy for Nieuw-West? This year we are organising the Donut Bakery Slotervaart, a pilot project for the Donut Economy on a neighborhood level. With the neighborhood platform of the Sierpleinbuurt, we make a Neighborhood Donut, a palette of values that the neighborhood considers essential. We measure the social impact of the neighborhood organizations on those values and express that impact in a financial value using the MAEX (www.MAEX.nl). The project is looking for local companies that want to reward this social impact with their services, products, or financial contribution. This year, the municipality of Amsterdam is also giving a discount on its services worth 8,000 euros through this project. The Kaskantine has been using MAEX for several years, and last year the financial value of our social impact was 220.000 euros, mainly because we distribute free food, fight food waste, and ecologically manage public land. https://maex.nl/#/initiative/4b8e3455-bf63-4dcf-a696-a9cd35abbd4e https://www.kaskantine.nl/doughnut-economy.html The Kaskantine will lead a series of meetings and an academic research in four neighbourhood in Amsterdam Nieuw-West to find ways of identifying and measuring local values and social impact, using the #DoughnutEconomy approach of #KateRaworth. We will study how to install a financial reward system based on a "neighbourhood doughnut" and test it out in those four neighbourhoods in Nieuw West, in collaboration with the #AmsterdamDonutCoalitie. How the Kaskantine is contributing to the UN Development Goals (SDG's) Students of The Van Hall University made a little movie of how the Kaskantine is contributing to the SDG's. The Doughnut Coalition Nieuw-West The Kaskantine allied with 7 neighbourhood organisations in 4 neighbourhoods in Nieuw-West to make Neighbourhood Doughnuts and play a bigger role in the social Masterplan the coming 20 years Letter to the Municipality of Amsterdam from the Donut Coalition Amsterdam Nieuw-West Download File Analysis of the contribution of the Coalition Partners to the concept Masterplan Download File |
AuthorMenno Houtstra, founder of the Kaskantine Archives
July 2024
Categories |
How to find Us |
Contact UsContact email: info [at] kaskantine.nl
Read our Privacy policy
|